Home Landelijke radio Economoon wil sterk bezuinigen op de publieke omroep

Economoon wil sterk bezuinigen op de publieke omroep

De publieke omroep moet zwaar op de schop, vindt CDAeconoom Sylvester Eijffinger (Universiteit van Tilburg). Dat schrijft de Telegraaf. Als voorzitter van de commissie mediabeleid van het wetenschappelijk instituut van het CDA, die de regeringspartij binnen een half jaar van advies zal voorzien, is hij niet te beroerd om op persoonlijke titel alvast een schot voor de boeg te geven. “Als je ziet hoeveel sectoren nu onder druk staan, dan is de publieke omroep een oase van welvaart en privileges.”

Eijffinger noemt het budget voor de publieke omroepen, vorig jaar meer dan € 840 miljoen, “een schande. Het grote geld zit bij de televisie. Daar zitten prima donna´s met een basissalaris van € 300.000, die daar ook nog eens € 200.000 bovenop verdienen door allerlei trainingen te geven en dagvoorzitter te zijn op congressen. Dan zeg ik: of je bent in dienst van de overheid, of je bent vrije ondernemer. Maar niet allebei.”

Een halvering van het budget zou best kunnen, stelt Eijffinger, maar hij waarschuwt dat een stevige herziening van het huidige beleid (waarbij de publieke omroepverenigingen een slordige 90% van hun inkomsten halen uit de STER-reclameblokken en belastinggelden) op korte termijn niet zoveel geld zal opleveren. De econoom vindt het namelijk het belangrijkst dat de publieke en commerciële omroepen een ‘gelijk speelveld’ krijgen. Centraal staat de aloude gedachte dat de overheid alleen geld verstrekt aan maatschappelijk ‘nuttige” zaken zoals nieuws- en actualiteitenprogramma´s. “Publieke taken, die je direct zou moeten subsidiëren. Het punt is: de commerciële omroepen vervullen inmiddels ook duidelijk publieke taken. Neem de nieuwsbulletins van RTL! Net zo goed als publieke omroepen commerciële activiteiten uitvoeren door spelletjes en quizzen uit te zenden. De oorspronkelijke identiteiten zijn verwaterd. Publiek en commercieel zijn naar elkaar toegegroeid. Dan kun je de huidige discriminatie van de laatstgenoemde partij niet langer volhouden.”

Eijffinger acht het onvermijdelijk dat overheidsgeld wordt verschoven van de publieke naar de commerciële omroep, waar het gaat om uitzendingen die een maatschappelijk belang dienen. “Dat is een consequente benadering. Er is geen argument om geen subsidie aan commerciële omroepen te geven.” Tegelijkertijd wordt op deze manier een sanering bij de publieke omroepen afgedwongen, die qua materiaal en huisvesting nu maar mondjesmaat samenwerken.

Als het aan Eijffinger ligt zouden omroepleden giften aan ‘hun’ club wel van de belasting moeten kunnen aftrekken. “Het zou zelfs denkbaar kunnen zijn dat de overheid er dan een bedrag bijlegt. Een soort cofinanciering, naast de directe subsidies voor zaken waarvan de politiek zegt dat ze een maatschappelijk belang dienen. Al moet het heel duidelijk zijn dat de overheid per saldo veel minder gaat betalen dan nu het geval is.”

Het CDA heeft net als andere politieke partijen te lang vastgehouden aan de verzuiling (de situatie waarin elke omroep een religieuze of politieke stroming vertegenwoordigt), meent Eijffinger. “Het zijn vaak oud-politici die de scepter zwaaien binnen ‘hun” zuil. Het lijntje naar de politiek is kort. Maar er is nu toch echt behoefte aan een moderne visie. De dagbladen in Nederland hebben ook allemaal hun eigen achtergrond, en vervullen ook allemaal publieke taken. Waarom sponsoren wij tv, terwijl de kranten hun eigen broek moeten ophouden?”