Het Rijk wordt verantwoordelijk voor de financiering van de regionale omroepen. Dat staat in het regeerakkoord van VVD en PvdA. Ook wordt het ledenaantal van de landelijke publieke omroepen niet meer bepalend voor de hoeveelheid zendtijd. "Centraal in het mediabeleid van de partijen staat het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en hoogwaardig aanbod, toegankelijk voor alle lagen van de bevolking", zo staat in het akkoord. In totaal wordt er per 2017 100 miljoen euro extra bezuinigd op de publieke omroep.

De regionale omroepen worden niet langer gefinancierd door de provincies, maar door het Rijk. Het budget wordt per 2014 overgeheveld van het provinciefonds naar de mediabegroting. De partijen hopen hiermee een besparing van 25 miljoen euro te halen. Daarnaast staat in het regeerakkoord dat door meer samenwerking en integratie van taken met de landelijke publieke omroep een besparing mogelijk is.

De zogenaamde 'artikel 2.42 omroepen' worden, zoals eerder besloten, ondergebracht bij de verschillende omroeporganisaties. De landelijke publieke omroep krijgt daarnaast een extra bezuiniging van 45 miljoen euro. "Deze moet gerealiseerd worden door de eigen inkomsten te vergroten, onnodige uitgaven aan ledenwerving te voorkomen en door de voorgenomen koppeling tussen ledenaantallen en budgetten van omroepverenigingen los te laten en te vervangen door een systeem met A- en B-licenties. Toetreding van nieuwe omroepen moet ook mogelijk blijven."

Het eerder aangekondigde mediafonds wordt heroverwogen. Alleen het Stimuleringsfonds voor de Pers blijft bestaan. Dit levert een besparing op van 16 miljoen op. De besparing op de 2.42 omroepen levert 14 miljoen op. De 16, 14, 25 en 45 miljoen euro zorgen samen voor de 100 miljoen euro aan bezuinigingen per 2017.