In maart vorig jaar werden alle vergunningen voor frequenties verlengd tot 2017 voor een flink lager bedrag dan de jaren ervoor. De minister stelde als voorwaarde dat de zenders gaan investeren in digitale radio. De bedragen werden vastgesteld door SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR).or SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR). door SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR). door SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR). door SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR). door SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR). door SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR). door SEO Economische Onderzoek, TNO en het Instituut voor Informatierecht (IVIR). De bea
De radiostations wilden dat het bedrag omlaag zou worden bijgesteld als kavel A7 voor minder dan 80 procent van de vastgestelde prijs of helemaal niet verkocht zou worden. De zenders vinden dat het al wat zegt dat de vergunnging nog altijd niet vergeven is, en dus willen ze een correctiemechanisme voor de prijs die ze zelf neergelegd hebben.
De rechter is het niet met ze eens en vindt dat de overheid niet op voorhand al een correctie op de prijs toe kan passen. "Daartoe spelen te veel onbekende variabelen mee bij de beoordeling of na de uitgifte van kavel A7 sprake is van economisch gelijkwaardige vergoedingen voor alle vergunninghouders", meent de rechter. "De vraag of kavel A7 in de toekomst zal worden vergund en voor welk bedrag uitgifte van de vergunning uiteindelijk zal plaatsvinden, is afhankelijk van voortdurend veranderende economische factoren en onvoorspelbare marktomstandigheden. Deze maken de verkoop van kavel A7 feitelijk tot een toekomstige onzekere gebeurtenis, waarmee ten tijde van het vaststellen van de Regeling vaststelling nog geen rekening kon worden gehouden."
De overheid heeft overigens toegezegd om, indien daar in de toekomst aanleiding voor bestaat, 'op basis van de zich dan voordoende feiten en omstandigheden' het eenmalige bedrag neerwaarts bij te stellen.